
Remco Evenepoel heeft de afgelopen jaren al veel doelen uitgesproken, maar zelden klonken zijn ambities zo scherp als nu. In aanloop naar een seizoen dat bijna volledig in het teken staat van de Tour de France, spreekt de Belgische kopman opvallend open over zijn drijfveren. Niet alleen zijn eigen vertrouwen groeit, ook bij zijn grootste rivaal lijken de alarmbellen af te gaan.
Spelletjes of respect?
In gesprek met Sporza was Evenepoel opvallend open. Dat zijn kansen in de Tour groter worden, lijkt zelfs Tadej Pogacar te beseffen. De Sloveen liet eerder al optekenen: “Het schrikt me af dat Remco bij zijn nieuwe ploeg beter zou worden.” Woorden die bij Evenepoel niet onopgemerkt voorbijgingen.
Evenepoel kon er wel om lachen toen hij ermee werd geconfronteerd. “Ik heb er iets van opgevangen, ja. Maar of hij dat serieus zegt? Het kan ook zijn dat hij dat zegt om met mijn voeten te spelen”, grinnikte hij.
“Ik wil beter zijn dan hij.” Het is een uitspraak die weinig ruimte laat voor interpretatie. Evenepoel beseft maar al te goed hoe groot de uitdaging is. “Dat is heel moeilijk, dat weten we allemaal. Maar dat is de reden waarom ik naar hier ben gekomen. Om die stappen te zetten. Om erover te gaan, erop en erover.”
Een plafond doorbreken
Volgens Evenepoel was deze nieuwe stap in zijn carrière noodzakelijk om echt vooruitgang te boeken. “Dat zal heel veel krachten kosten, maar ik ben heel gemotiveerd en ik had deze nieuwe stap echt nodig om een soort plafond helemaal open te slaan.” Zijn ambitie klinkt niet langer theoretisch, maar bijna tastbaar. “Ik hoop erdoor te kunnen boomen dit jaar.”
De Belg is ook realistisch over waar het verschil momenteel zit. “Het is ook logisch: als Tadej aanvalt, kan ik even mee, maar niet te lang. Daar moet ik nu op werken.” Net dat detail vormt volgens hem de sleutel richting een mogelijke Tourdoorbraak.
Op training voelt hij alvast een verandering. “Natuurlijk is dat makkelijk gezegd, maar ik heb wel weer meer leren genieten van afzien op training.” Dat gevoel was een tijdlang verdwenen. “Ik kan het nu ook weer. Dat is lang niet gelukt door een te grote achterstand, maar nu kan ik weer afzien op training en dat heb je nodig om over je limiet te kunnen gaan.”