
Het fossiel dateert van ongeveer 45 miljoen jaar geleden, uit het tijdperk genaamd de ‘Eoceen’. Omdat de slak uitzonderlijk snel groeide, heeft die een erg precies spoor van klimaatveranderingen in haar schelp nagelaten. De metingen van de kalk tonen aan dat West-Europa in die tijd te maken had met moessonachtige omstandigheden: zachte winters, hete en droge lentes, en warme en vooral natte zomers met intense regenbuien. Een beetje zoals het huidige klimaat in de Bahama’s.
“Omdat de fossiele zeeslak zo uitzonderlijk snel groeide, kunnen we heel veel informatie halen uit de schelp. Aan de hand van de groeilijnen krijgen we een gedetailleerd beeld van het klimaat en de weerpatronen miljoenen jaren geleden”, zegt eerste auteur Nick Van Horebeek, die de schelp onderzocht voor zijn masterproef aan KU Leuven. “Door onze eigen analyse te koppelen aan klimaatmodellen zagen we dat de uitgesproken seizoensverschillen te verklaren waren door verschuivende wind- en oceaancirculatiepatronen.”
Het Eoceen liep van 56 tot 33,9 miljoen jaar geleden, en had een uitgesproken warm en nat klimaat, met zeer hoge CO2-concentraties. Betere kennis van het klimaat destijds kan dus ook van grote waarde zijn om de gevolgen van huidige en toekomstige klimaatverandering beter te kunnen inschatten.
“Het Eoceen fungeert als een natuurlijk experiment dat ons laat zien hoe het klimaatsysteem reageert op zeer hoge CO2-concentraties”, duidt Johan Vellekoop (KU Leuven), professor geologie en hoofd van het onderzoeksteam. “Als we de klimaatverandering niet tegengaan en de uitstoot van broeikasgassen laten oplopen, dan komt West-Europa over een paar honderd jaar mogelijk terug in het Eoceen-scenario terecht. Als we daarentegen de juiste lessen trekken uit het verleden, dan hoeft het zover niet te komen.”