
Vier landen trokken zich terug, er kwamen protesten uit diverse landen en er werden talrijke nieuwsstukken over politieke inmenging gepubliceerd. De Israëlische omroep Kan vierde afgelopen week feest, toen na de algemene vergadering van European Broadcasting Union (EBU) in Genève bleek dat het land volgend jaar mee mag doen met het Eurovisie Songfestival. De storm rond de deelname is daarentegen nog lang niet gaan liggen.
Een van de redenen waarom Nederland, Spanje, Ierland en Slovenië komend jaar niet meedoen aan het Eurovisie Songfestival is de politieke inmenging van Israël in de afgelopen editie. En laat dat nou juist ook zijn gebeurd bij de stemming afgelopen week over deelname van het land. De politiek lobbyde tot op het hoogste niveau, waarbij zelfs president Isaac Herzog rechtstreeks betrokken was.
Het toont hun gelijk aan, laat de Nederlandse zender AvroTros in een reactie weten. De omroep had eerder al aangegeven dat politieke inmenging van regeringen ongewenst is en niet strookt met de richtlijnen van de EBU.
Sneeuwbaleffect
Waarom Israël hoog spel speelde? Dat heeft er volgens de Israëlische krant ‘Yedioth Ahronoth’ mee te maken dat uitsluiting tot een sneeuwbaleffect zou kunnen leiden. President Herzog richtte een speciaal team op en dat moest het Eurovisie Songfestival om die reden boven aan de agenda zetten.
Waar Nederland bij monde van AvroTros nog mild reageerde, was de kritiek van Spanje harder. José Pablo López, hoofd van de Spaanse publieke omroep RTVÉ, noemde de stemming in Genève een klucht, uitgedacht in achterkamertjes.
“Het belangrijkste argument van de EBU ligt aan diggelen: de neutraliteit van Eurovision is niet gegarandeerd. Toen niet en nu niet. De EBU heeft tijdens de bijeenkomst zware aanvallen op RTVÉ geduld. We zijn weggezet als verspreiders van haat, terwijl de organisatie de andere kant opkijkt.”
En daar blijft het niet bij. Portugal heeft wel toegezegd mee te doen, maar daar zijn de omroepmedewerkers verbolgen over. Ze roepen op om het standpunt te heroverwegen. Ook in België is de kritiek groot op de toegezegde deelname. Vanuit de cultuursector kwam een brief ondertekend door 1400 mensen met het verzoek het festival te boycotten.
Kritiek vanuit Israël
Maar ook vanuit Israël zelf klinkt inmiddels kritiek. Zo valt te lezen in het Israëlische dagblad ‘Haaretz’: “Israël heeft het vermogen verloren om te luisteren, om te proberen te begrijpen waarom zovelen in Europa woedend zijn, en om te overwegen of de wens van de omroepen om het land te boycotten misschien hout snijdt zolang het doorgaat met het schenden van wat zij als kernwaarden beschouwen.”
Volgens het opiniestuk kunnen de klachten van de omroepen niet meer afgedaan worden als antisemitisme. Onder meer Nederland verwees ook naar de gebrekkige persvrijheid in Israël en de 255 gedode journalisten in het oorlogsgebied rond Gaza.
“Hoe ironisch is het dat vertegenwoordigers van de Nederlandse omroep nu moeten vechten voor de vrijheid om verslag te doen van de oorlog in Gaza, terwijl Golan Yochpaz, ceo van Kan, op het podium in Genève staat, diep geagiteerd door het vooruitzicht van een culturele boycot.”
Duidelijk is dat het Eurovisie Songfestival het apolitieke karakter waar ze altijd over reppen, definitief heeft verloren. En waar het liedjesfestijn na de oorlog werd gestart om verbindend te werken, is het nu vooral onderdeel geworden van discussie en is eenheid ver te zoeken.