
Eli Iserbyt kan eindelijk weer lachen na een half jaar van fysieke tegenslag. De Belgische veldrijder, die de afgelopen maanden vier operaties onderging en vijftien uur in totaal in de operatiekamer doorbracht, keert langzaam terug naar het dagelijkse leven en het fietsen.
Het herstel was zwaar, maar de eerste tekenen van vooruitgang zijn duidelijk zichtbaar. In Het Laatste Nieuws beschrijft Iserbyt de fysieke en mentale uitdagingen die hij moest doorstaan.
“Elke keer ik de operatiekamer werd binnengerold, wist ik niet wat ze precies gingen doen en hoe lang ze met me bezig zouden zijn”, vertelt hij. Vier ingrepen, die alles samen vijftien uur in beslag namen. Het herstelproces zorgde dan ook voor momenten van twijfel over zijn carrière.
“Als je daar ligt, heb je een zee van tijd om te piekeren. Over alles en nog wat. Denken wordt automatisch doemdenken. Je belandt in een negatieve spiraal, vraagt je af of het dit allemaal nog wel waard is. En kom je effectief op het punt van: ‘stop nu, hé’. Gelukkig kreeg ik heel veel steun. Van Fien, maar ook van mijn schoonfamilie, de ploeg, mijn coach…”
Sinds half augustus is Iserbyt weer aan het fietsen, met weliswaar een voorzichtig schema. “Eerst met focus op conditie en duur, zonder al te veel extra fitnesstraining omdat die littekens nog niet sterk genoeg waren. Pas vanaf eind september ben ik dan op dat krachtverschil kunnen beginnen werken.”
Iserbyt zet nu zijn blik op de eerste wedstrijd van het seizoen. “Initieel was Ruddervoorde het doel. Dat bleek al snel een onmogelijke missie. Dus stel ik nu 11 november, de Jaarmarktcross in Niel, voorop. Heel kort dag, dat weet ik. En volgens mijn entourage zeer ambitieus. Maar ik blijf erin geloven.”
“Voor de goeie orde: er wordt me door de ploeg totaal geen druk opgelegd. Ik zal ook enkel starten als ik voel dat het fysiek mogelijk is. Over topvorm spreken we niet. Als ik die dit seizoen nog haal, zou dat al een zege(n) zijn.”