
Vandaag was de laatste dag voor de openbare omroepen van de aangesloten landen om te beslissen of ze volgend jaar meedoen aan het Songfestival in Wenen. De IJslandse omroep RÚV heeft de organiserende European Broadcasting Union laten weten dat het afhaakt, omdat de omroep het niet eens is met de keuze van de EBU om Israël te laten deelnemen.
IJsland voegt zich daarmee bij het kransje landen dat vorige week afhaakte. Meteen nadat er op de halfjaarlijkse algemene vergadering van de EBU op donderdag in Genève door een meerderheid van de aangesloten omroepen werd beslist om niet te stemmen over de mogelijke uitsluiting van Israël, trokken Nederland, Spanje, Ierland en Slovenië hun conclusies. Zij waren al langer kritisch over de aanwezigheid van Israël op het Songfestival wegens de genocide in Gaza, en vinden niet dat het land een podium moet krijgen op de grootste muziekwedstrijd ter wereld.
IJsland voegt zich nu bij die groep landen en zal volgend jaar dus geen artiest sturen naar Wenen. Het neemt al sinds 1986 deel aan het Eurovisiesongfestival, maar won de wedstrijd nog nooit. IJsland eindigde wel twee keer op de tweede plaats. Als corona in 2020 geen roet in het eten had gegooid, zou topfavoriet Daði Freyr de geannuleerde wedstrijd mogelijk hebben gewonnen met de virale hit ‘Thinking about things’.
Protest tegen uitzending
België maakte een dag na de beslissing op de EBU-vergadering bekend dat het wel zal blijven meedoen aan het Songfestival, al zei de RTBF dat het wil “deelnemen, zonder weg te kijken”. De Franstalige openbare omroep heeft nog geen artiest bekendgemaakt die het wil insturen. VRT heeft aangegeven dat het de wedstrijd zal uitzenden, al belooft het net als de RTBF extra in te zetten op omkadering tijdens de Songfestivalweek.
De beslissing van de RTBF om deel te nemen en van de VRT om de wedstrijd uit te zenden, kan op heel wat kritiek rekenen. Zo roept SOS Gaza in een open brief, die door tal van prominenten uit de cultuurwereld werd ondertekend, de RTBF en VRT op om het Songfestival volgend jaar te boycotten. “Onze openbare omroepen mogen geen deel uitmaken van een show die het lijden van een bevolking negeert”, aldus de actiegroep.
Ook de VRT-vakbonden ACOD en ACV roepen op om de wedstrijd niet uit te zenden. Uit politieke hoek klinkt eenzelfde geluid bij Groen, Vooruit en CD&V-voorzitter Sammy Mahdi. De MR daarentegen, die met Jacqueline Galant de bevoegde Mediaminister levert in de Franstalige regering, is blij dat Israël niet werd uitgesloten. “Voor één keer feliciteer ik de RTBF: ze hebben echt de juiste keuze gemaakt”, reageerde MR-partijvoorzitter Georges-Louis Bouchez. “De wedstrijd boycotten om Israël te boycotten zou een schande voor ons land zijn geweest”, zo schreef hij op X.