
2024 was voor Manu Van Acker een boerenjaar. Met als bekroning een Kastaar! voor ‘Doorbraak van het jaar’. Hij was sidekick in De ideale wereld, presenteerde zijn eigen radioshow op MNM, ging aan het werk in Een echte job op VTM en speelde mee in Nonkels op Play. Dit jaar kwamen er nog andere uitdagingen bij: jurylid in De slimste mens ter wereld, circusdirecteur in Circus Camille, de punten uitdelen tijdens het Songfestival, waar zijn beste vriend (Red Sebastian) aan deelnam voor ons land én op VTM had hij zijn eigen tv-programma: Het complot.
Iedereen is dol op Van Acker, maar als kind werd hij enorm vaak gepest, omdat hij anders was dan de meeste jongens. Voetbal zei ‘m niet veel, musicals, K3 en prinsessenjurken daarentegen wel. Op zijn elfde werd hij voor het eerst uitgescholden voor “stomme homo”, zo vertelt hij in de tv-kamer in de laatste aflevering van Het huis.
“Toen kon me dan niet schelen”, zegt hij erover. “Als kind zei ik wel tegen de juf dat ik dat niet leuk vond, en die kinderen werden daar dan op aangesproken. Maar er veranderde niets. Toen ik begon te puberen trok ik me daar wel iets van aan. In het begin van het middelbaar ben ik zwaar gepest, wegens… te anders.”
Briefjes in jaszak
Het bleef niet bij pesten alleen. Wanneer Van Acker zijn jongere broer Emile ophaalt aan de opvang, en naar de fietsenstalling stapt, staan er plots zes oudere jongens om hem in elkaar te slaan. “Mijn broer had ook door: ‘Fuck, dat is hier niet goed’. Hij is teruggelopen naar de opvang om zijn juf te halen. Op z’n West-Vlaams heeft hij die jongens verjaagd: ‘Awel, wat zal het zijn?’ En weg waren ze.”

Het heeft wel impact gehad. “Ik heb toen echt een schrik gepakt.” Zijn moeder Cathérine stopte briefjes in zijn jas- en broekzakken. “Op die papiertjes stond: ‘Bij nood, bel naar’ gevolgd door haar telefoonnummer. Mijn mama zei altijd: ‘Als ze je in elkaar slaan, blijf je liggen. Je slaat niet terug.’
Ik ben dat zelf herhaaldelijk gaan zeggen op school. ‘Dat is niet fijn, die staan me op te wachten, bedreigen me, lachen me constant uit’. En dan zeiden ze: ‘Ja, we gaan met hem praten, maar het is bij hem thuis ook niet makkelijk’. Ja, bon, daar ben ik niets mee. Dat maakt mijn rekening niet. Toen is het moederinstinct bij haar heel hard naar bovengekomen. Op het laatste oudercontact zei ze tegen de directie: ‘Als mijn zoon deze zomer iets overkomt, stel ik jullie aansprakelijk’. Ik zat er met open mond naast en dacht: ‘Nice, goed mama, let’s go.’ Nadien is er nooit meer iets gebeurd.”
Alles geprobeerd
Tijdens de lunch snijdt Eric Goens een ander gevoelig onderwerp aan. Het eindwerk van Van Acker in het RITCS, waarin het ging om leven met zwaarlijvigheid. “Als iemand een zwaarlijvig persoon ziet, is dat vaak het eerste waar men aan denkt: die is niet leuk, die stinkt. Om een of andere reden”, zegt Van Acker. “Maar ik snap dat, he. Als ik op een tweezit zit op de trein, waar mijn gat niet helemaal op dat ene zitje past, en er is enkel nog maar plaats naast mij, dan zou ik ook doorlopen. Dat is nooit persoonlijk, maar zodra je erop begint te letten, ben je daar wel mee bezig.”

“Het is meer dan: eet wat minder, ga sporten. Het is niet dat ik dat niet gedaan heb. Ik heb alles geprobeerd in mijn leven, maar het is volhouden. Toen ik vijftien was, dronk ik twee shakes per dag en at ik enkel groenten en vlees. Het was drastisch, maar ik was wel vijftien kilo kwijt en iedereen… (doet applaus na).”
Het is niet voor het eerst dat Van Acker zo’n gesprek voert. “Het is echt een onderwerp waar ik met mijn mama niet kan over praten. Zelfs als ik in die periodes zit waar ik goed op mijn eten let en beweeg. Dan zijn er altijd die goedbedoelde tips. ‘Je gaat dat zien, in een keer…’ Nee, het is nu aan het lukken, laat mij. Het zou inderdaad voor mijn gezondheid, voor mijn toekomst, voor alles zou het beter zijn dat ik kilo’s zou verliezen. Daar ben ik me zeer bewust van. Ik, en ik alleen, ben de enige persoon die dit echt ondervindt.”
“Mijn moeder heeft me op een dag naar de psycholoog gestuurd, en die zegt: ‘Wat kan ik voor u doen?’ Ik zeg: ‘Mijn moeder heeft mij naar hier gestuurd, omdat ik moet afvallen’. En die mens zegt: ‘Heel fijn, maar gij zijt de enige die er iets aan kan doen, dat is dan 75 euro alstublieft.’ Ik heb alles geprobeerd, maar ik hou het niet vol. De afgelopen twee maanden ben ik wel wat afgevallen. Ik ben daar dan even heel blij mee.”

Mama Cathérine is even later ook de verrassingsgast, waar Goens opwerpt dat ze over “het onbespreekbare” hebben gesproken. “Ik laat hem daarin ruimte”, zegt ze er zelf over. “Als hij erover wil spreken met mij, dan kan hij dat doen. Wil hij dat niet, dan doet hij dat niet. Maak ik er me zorgen over? Natuurlijk.”
Buitenbeentjes
Ook zijn vriendschap met Seppe Herreman – intussen beter bekend als Red Sebastian, die voor ons land dit jaar naar het Songfestival ging – komt aan bod. Hun moeders waren samen zwanger, en de twee showbizzbeesten groeiden samen op. Op bijna elke jeugdfoto staan de twee zij aan zij naast elkaar, zelfs in hun prinsessenkleren.
“Wij waren allebei buitenbeentjes, die van in het begin zeer groot gedroomd hebben. Naar Oostendse normen overdreven groot. We wilden beroemd worden en musicalsterren worden. De mensen lachten ons daarmee uit: ‘Doe maar rustig’, zeiden ze.” Maar naar die stemmen luisteren? Dat nooit. Het bracht hen beiden naar waar ze nu staan.
“Ga werken”
Besluiten doet Van Acker met een boodschap voor zijn generatie, Gen Z. “Mijn generatie zaagt te veel. Ik merk dat heel hard wanneer je in een brainstormfase zit of je bespreekt wat je gaat doen voor radio of tv. Dan is het heel snel: ‘Is het wel voor iedereen? Gaan we die en die persoon niet kwetsen?’ Dan denk ik: radio en tv moeten soms een beetje choqueren. Niet met opzet, maar je mag het niet eens zijn met wat je ziet op tv en radio.”
“Ik heb van mijn toenmalige producer op de radio onder mijn voeten gekregen, omdat ik gezegd heb dat mensen die tijdens hun vrijgezellenfeest op een zaterdagmiddag in Gent straalbezopen in een penispak rondlopen en handtekeningen verzamelen marginaal zijn. Dat mocht ik niet zeggen: ‘Dat zijn wel die mensen die luisteren naar ons!’ En dan? Ik vind niet dat je alles voor iedereen kan doen.”
“Stop met zagen, en ga werken”, is de oproep die hij doet. “Mensen van onze generatie zien iets, springen daarop en maken daar een gigantisch probleem van. Het ergste is dat ze die problemen zich eigen maken. Een maatschappelijk probleem is ook hun probleem: ‘Want ik voel mee’. Ik heb daar al vaak discussies over gehad: ‘Je moet toch een beetje oppassen daarmee.’ ‘t Is simpel: luister je niet graag naar mij op de radio, er staat een knop op, draai hem om. Echt. En ga werken. Soms hoor ik leeftijdsgenoten zeggen: ‘Drie dagen in de week werken, dat is voor mij wel een goeie work-life balance’. Diezelfde mensen zijn dan verwonderd dat ze geen inkomen hebben.”