
Dat Pogacar twee dagen na zijn raid op het EK in de Ardèche aan de start kwam van de Tre Valli Varesine was opmerkelijk, maar tegelijkertijd ook niet.
Pogacar kwam met zijn deelname namelijk een belofte na. Vorig jaar pleitte hij in Varese als spreekbuis van het peloton voor een afgelasting omwille van gevaarlijk harde regenbuien. Die afgelasting kwam er ook, en Pogacar beloofde toen al om in 2025 terug te keren.
En Pogacar eerde de wedstrijd wel degelijk – hij mengde zich volop in het koersverloop. Meestal doet hij het bergop, maar in de Tre Valli Varesine nam Pogacar voor de verandering eens bergaf afstand van de concurrentie.
In het zog van de motoren reed hij meter per meter weg van een groepje met onder meer ploegmaat Isaac Del Toro, Egan Bernal en Quinn Simmons. Die laatste probeerde het gaatje nog wel te dichten, maar de elastiek knapte. En Pogacar was nog maar eens gaan vliegen.
“Zélfs al ging ik kapot was het een goeie move, want ik wist dat we Isaac nog in de achtervolgende groep hadden. Ook hij kon nog winnen, dus was het een uitstekende situatie voor ons.”
Voor iemand die van monsterlijke solo’s zijn handelsmerk heeft gemaakt, was het tot een goed einde brengen van de laatste twintig kilometer een koud kunstje. Twee dagen na zijn Europese titel andermaal prijs voor de wereldkampioen. Overwinning nummer negentien van het seizoen.
Zaterdag krijgt Pogacar in de Ronde van Lombardije nog een kans op een twintigste zege. De Sloveen is uiteraard torenhoog favoriet om voor de vijfde keer op rij te winnen en zo mederecordhouder te worden, naast Fausto Coppi.
“Het seizoen is natuurlijk al lang geweest, maar het is een groot doel en ik ben heel gemotiveerd om het goed te doen. Het blijft een Monument, een van de grootste eendagskoersen van het jaar. Met de benen zit het wel goed.”
Aan Remco Evenepoel om de wereldkampioen wat tegenstand te (proberen) bieden.