
Wanneer ouders merken dat iets misloopt, is hun eerste reflex vaak om meteen te willen weten wie pest. Dat is volgens Van de Vreken niet de ideale start. “Ze reageren emotioneel en willen onmiddellijk ingrijpen. Dat begrijp ik, maar precies dat maakt kinderen bang. Zij willen vaak niet dat de pester ‘door hen’ zwaar gestraft wordt, uit angst dat het pesten net zal toenemen.”
Een kind moet dus vooral voelen dat het veilig is om te spreken. “Ze zijn vaak beschaamd, weten niet waarom ze er niet bij horen of waarom ze worden uitgelachen. Dat voelt heel alleen en machteloos. Thuis moeten ze het gevoel hebben dat ze in alle veiligheid kunnen vertellen wat hen overkomt.”
Je kan die veiligheid ook heel concreet tastbaar voor je kind maken. Manu Van Acker getuigt hoe zijn moeder briefjes met haar nummer in zijn zakken stak met de boodschap ‘bij nood, bel naar dit nummer’. Een mooi voorbeeld van nabijheid, vindt Van der Vreken. “Zoiets geeft je kind het gevoel: als je mij nodig hebt, ben ik er. En als ik er niet meteen kan zijn, kan iemand mij bellen en doe ik mijn best om er zo snel mogelijk te geraken.”